Atellaanse komedie

Volkstheater uit de Romeinse tijd. Genaamd naar de stad Atella, die bij Napels lag. De kluchten werden geïmproviseerd. Er kwamen vier vaste personages in voor: de Clowns Maccus en Bucco, Pappus, een seniele oude man, en Dossenus, een bultenaar met een scherpe tong. De rollen werden door geMaskerde Acteurs gespeeld. Ze hadden een grote fallus voorgebonden. Maccus zou de voorvader van Pulcinella zijn. Deze laatste is weer de stamvader van Jan Klaassen.
Atellaanse_komedie
Illustratie uit: Flögel's Geschichte des Grotesk-Komischen.
Impressum: Adolf Werl, Leipzig (1862).
Stamboeknummer: 70.712.