Jan Klaassen

Hoofdfiguur van het oud-Hollandse Volkspoppenspel. Hij heeft een grote rode drankneus en draagt een bont pak. Aan de onderkant van het jasje zijn beentjes genaaid. Aan zijn voeten heeft hij klompen. Op het hoofd draagt hij een (meestal naar voren staande) puntmuts met aan de top een kwast of belletje. Hij is in de tweede helft van de zeventiende eeuw ontstaan. Zijn voorzaat is Pulcinella, van wie hij de snavelvormige neus heeft geërfd. Tot in de negentiende eeuw klonk ook zijn stem als die van Pulcinella, want tot die tijd gebruikte de poppenspeler voor de stem van Jan Klaassen een stemvervormer: het piepertje (in het Italiaans Pivetta). Jan Klaassen is een echte Amsterdamse volksjongen, niet op zijn mondje gevallen en vol humor. Hij is een armoedzaaier, maar dat schijnt hem niet te deren. Wie hem onrecht doet, kan rekenen op zijn spot of op een pak rammel met de stok. Hij is voor niets en niemand bang, behalve voor zijn vrouw Katrijn. Het meest geëigende theater voor Jan Klaassen is de straatPoppenkast, waarbij de speler zich bedient van Handpoppen. Toch waren er ook Jan Klaassen-spelers die voorstellingen met Marionetten gaven, speciaal op kinderpartijtjes bij rijke mensen aan huis. De Jan Klaassen-spelers, Janus Cabalt, Van Hemert, Wim Kerkhove, Daan Kersbergen en Misha Kluft, hadden met hun Poppenkast een vaste plaats op de Dam in Amsterdam.
Zie ook Trompetter, Doepak nr. 30a en Pamflet nrs. 66 en 68a.
Jan_klaassen
Illustratie uit: Poppenspe(e)lkwartet.
Auteurs: Hetty Paërl, Otto van der Mieden.
Impressum: Oostelijk Kunstbedrijf, Vorchten (1991).
Stamboeknummer: 72.787.