Theatervorm uit Indonesië en Maleisië. Het spel wordt gespeeld met kleurrijke, platte figuren die 
gemaakt zijn van leer (kulit) van de karbouw. Ze zijn aan beide zijden beschilderd en bovendien versierd met een rijk 
patroon van gaatjes, waar het licht doorheen kan schijnen. Het is 
stokpoppen- en 
schimmenspel tegelijkertijd. De pop is over de hele lengte tussen een gespleten stok 
geklemd. Onder de pop loopt de stok uit in een handvat. De pop heeft geledingen in de schouders en ellebogen. Aan de handen zit een 
dunne stok om de armbeweging te leiden. De figuren worden door de 
dalang (schimmen- en poppenspeler) bewogen tegen een strak gespannen, langwerpig, wit 
speelscherm, dat gewoonlijk rood omrand is. Tussen de poppenspeler en het scherm brandt 
een lamp. Onderlangs het scherm ligt de stam van een bananenplant. Daarin worden de figuren geprikt die niet in actie zijn; de 
goede partij rechts (gezien vanuit de dalang), de kwade links. De 
lakons (verhalen) worden door de dalang deels sprekend, deels zingend gebracht. Bij de 
dialogen geeft hij ieder personage een eigen stem. De opgevoerde verhalen zijn gebaseerd op de oorspronkelijk uit India 
afkomstige hindoe-heldendichten 
Mahabharata en 
Ramayana. Het 
publiek kan aan beide kanten van het scherm zitten. Aan de kant van de dalang ziet 
men de poppen zelf, dus met hun beschildering. Aan de andere zijde van het doek ziet men het schaduwbeeld, de kleur komt 
(bijna) niet door. Een opvoering vangt kort na zonsondergang aan en eindigt bij zonsopgang. 
Zie ook 
Kotak wayang en 
Garuda.
|  | 
| Illustratie uit: Lordly shades: wayang purwa Indonesia.
 Auteur: Pandam Guritno.
 Impressum: PT Jayakarta Agung Offset, Jakarta (1985).
 Stamboeknummer: 72.192.
 |