Toestel voor de projectie van
lantaarnplaatjes, ook
laterna magica genoemd. Tegen de achterwand van het toestel zit een holle spiegel,
aan de voorkant is een lens met daarvoor een raampje met een houder waar glasplaatjes in gezet kunnen worden of - als ze
langwerpig zijn - langs geschoven kunnen worden. Op de glaasjes zijn met transparante verf diverse afbeeldingen en voorstellingen
geschilderd. Ook wordt er wel gebruikgemaakt van fotografische diapositieven (dia's). De plaatjes worden geprojecteerd op een wit
scherm dat op enige afstand van de projector en recht voor de lens wordt opgesteld. De vertoning vindt plaats in een verduisterd
vertrek. De lichtbron van de toverlantaarn was meestal een olielampje, dat licht produceerde nadat een oliezuigende, katoenen pit
was aangestoken. Later werd er gebruikgemaakt van elektrisch licht. Vóór het tijdperk van de televisie (jaren vijftig van de vorige
eeuw) was de toverlantaarn een geliefd vermaak, in de huiselijke kring maar ook bij een openbare vertoning. De opvolger van de
toverlantaarn is de diaprojector. Op basis van geavanceerde technieken is de projectie van de dia's sterk verbeterd. Maar
het 'dia-avondje' is nu welhaast een curiositeit geworden. Tegenwoordig kijken we naar de beeldbuis voor een tv-programma, video
of dvd, en werpen we een blik op de mobiele telefoon, Ipad of het computerscherm.
 |
Illustratie uit: Magie lumineuse:
du théâtre d'ombres à la lanterne magique.
Auteurs: J. Remise, P. Remise, R. van de Walle.
Impressum: Balland, Tours (1979).
Stamboeknummer: 70.953. |